‘Migreren naar Vlaanderen: starterspakket voor familiemigranten’
Viceminister-president
van de Vlaamse regering en Vlaams minister voor Bestuurszaken, Binnenlands
Bestuur, Toerisme, Inburgering en Vlaamse Rand Geert Bourgeois (N-VA) heeft een
informatiebrochure uitgegeven over de waarden, normen, gewoonten, of anders
gezegd de ‘do’s and don’ts’ van de Vlaamse samenleving, bedoeld voor migranten
die hier hun geluk komen zoeken.
Toen ik
over dit nieuwsfeit las in de populaire pers, en de eerste reacties hierop van
Vlamingen en allochtonen te zien kreeg, kon ik het niet laten om de brochure op
te gaan zoeken. Deze was gemakkelijk te vinden op de website www.inburgering.be, een informatieportaal voor
al wie een verhuis naar ons land van melk en honing overweegt. Ze pleit
talrijke voorbeelden te geven van wat we onder de ‘Vlaamse Identiteit’ moeten
verstaan, en laat in niet mis op te vatten bewoordingen zien wat hier wel en niet
kan, wenst men hier te wonen.
‘Aanpassen
of wegwezen’, maar dan anders geformuleerd, wat niet kon beletten dat ik bij
het lezen ervan bijna van mijn stoel viel van verbazing en verontwaardiging.
Als dit immers een bloemlezing moet voorstellen van wat ‘Vlaams zijn’ betekent,
prijs ik mijzelf gezegend tot diegenen te behoren die als ‘migrant’ bestempeld
worden, door dezelfde lieden die dit prachtig stukje literatuur schreven en
uitgaven. Migrant van de tweede generatie weliswaar, maar toch migrant en dus
‘niet-Vlaams’. En gelukkig maar!
Niet alleen
bevat de brochure grove en soms lachwekkende veralgemeningen (‘Vlamingen houden van rust’) en zijn de
flagrante vooroordelen tegenover al wie naar hier wil verhuizen niet te tellen
(‘Het is verplicht om belastingen te
betalen’; ‘Respecteer altijd de wet’; etc. Met andere woorden,
migranten zijn criminele profiteurs), het telt ook onwaarheden en geeft opinies
(van de Nieuw-Vlaamse Alliantie, lijkt me) uit als feiten (‘In Vlaanderen gaan kleuters vanaf 2,5 jaar
naar school’).
Wat echter
nog het meeste stoort, is het belerend toontje dat aangeslagen wordt, alsof de
migranten die dit te zien zullen krijgen te dom om los te lopen zijn, en alsof
het voldoende herhalen in de gebiedende wijs van wat belangrijk geacht wordt (‘U moet Nederlands leren’, en dat wel
twintig keer op een totaal van zeventien bladzijden) ervoor zal zorgen dat men
toch doordringt tot die hardgekookte migrantenhoofden. Voorbeelden daarvan zijn
legio: ‘Toon interesse voor de school van
uw kind’; ‘Ga altijd naar ouderavonden’; ‘Respecteer altijd de andere’; etc.
Zo geeft de folder tussen de lijnen meer prijs van waar Vlamingen voor staan –
al mag ik hopen dat ze niet voor ons allen spreekt – dan in de opgesomde
voorbeelden van hoe het leven van de ‘model Vlaming’ eruit ziet. Want de eerste
Vlaming die zich volledig in deze brochure kan vinden moet nog geboren worden,
daar ben ik van overtuigd.
Zo zijn het
beperkte aantal rasechte Vlamingen die ik ken zéker niet allemaal voortdurend
stipt op tijd, leven ze niet allemaal slechts binnen de paar vierkante meters
van hun woning (‘Vlamingen leven vooral
in hun huis’), en af en toe komen ze zelfs onaangekondigd bij me op bezoek, stel je voor. We staan op
zaterdagochtend ook niet met zijn allen elk het stukje straat voor onze deur
schoon te vegen, en ik ken meer mensen die niet dan wel bij een of andere
vereniging aangesloten zijn. Is het dus de bedoeling dat migranten meer Vlaams
dan Vlaams worden, als ze zich vol goede wil op de studie van deze folder
richten en leren in de Vlaamse pas te lopen, om dan te ontdekken dat Vlamingen
toch ietsje meer openheid van geest
en verdraagzaamheid bezitten dan hier wordt aangetoond? Het scheelt niet veel
hoor, maar toch.
De wrange smaakt van dit blad dringt helemaal
door als ik lees: ‘Hoe verschillend mensen ook zijn, in
Vlaanderen is iedereen gelijk. Iedereen heeft dezelfde rechten en plichten,
ongeacht geslacht, religie, afkomst, inkomen, uiterlijk, seksuele voorkeur…’. Met de recente moord op de homoseksuele én
allochtone (nooit een ideale combinatie, zo blijkt) Ihsane Jarfi in het achterhoofd, getuigt het pretentieus willen
aantonen van hoe respectvol Vlamingen wel niet zijn, naar mijn mening van erg
slechte smaak, en ik hoop dan ook dat de getroffen familie dit niet te zien
krijgt.
Als men deze uitgave nader bekijkt vanuit de verschillende screens, zoals gedefinieerd door Kenneth
Burke, in een poging om aan te tonen wat
hier precies gezegd wordt, door welk taalgebruik
het gezegde naar voren komt, en welke kritiek te uiten valt, staat een eerste
screen als een paal boven water: het onderwerp is Vlaanderen, als tegengesteld
aan de rest van de wereld (inclusief de andere helft van België). Het is
inderdaad opvallend hoe vaak de terminologie ‘Vlaanderen’, ‘Vlaams’, etc.
gebruikt wordt, in deze brochure en elders. Men zou haast denken dat het hier
al een onafhankelijke staat betreft, die het uitstekend doet zonder dat
aanhangsel dat Wallonië heet.
Van het screen omtrent het actief pluralisme, waarin diversiteit hoogtij viert en
verschillen omarmd worden, kan hier dan weer geen sprake zijn, integendeel. Wat
van telt lijkt is dat de Vlamingen, of ze nu hier geboren zijn of
‘Vlaming-wordend’, zich allemaal achter dezelfde principes scharen en verenigd
worden in hun gelijkenissen. Weg met de uniciteit van het individu, weg met het
zelfbeschikkingsrecht, weg zelfs met de vrijheid van meningsuiting. Het mag dan
ook geen verbazing wekken dat dit een pamflet is van een nationalistische
partij, die voorwaarden wil opleggen (nogmaals: ‘U moet Nederlands leren’) aan wie een deel wilt van de Vlaams-nationale
koek.
De folder analyseren vanuit een multicultureel perspectief lijkt
al helemaal onbegonnen werk, daar van de ‘multi-cultuur’ voor de schrijvers
helemaal geen sprake kan zijn, net zomin als van meervoudige identiteiten (Pinxten, 1998):
de Vlaamse identiteit is de enige die vol te houden is in Vlaanderen, en dan
nog zoals ze hier beschreven wordt, en niet anders.
Over godsdienst heeft de brochure ook iets te zeggen: ‘De meeste Vlamingen beschouwen godsdienst
als iets persoonlijk. Iedereen mag vrij zijn godsdienst kiezen. Een godsdienst
aan anderen opleggen, mag niet’. Er geldt dus vrijheid van godsdienst, tenminste
zolang niemand er last van heeft. Het liefst hou je godsdienstvoorkeuren als
Vlaming dan ook geheim, net zoals keuzes in het stemhokje en het bedrag op je
loonbrief. Deze geheimdoenerij lijkt me een behoorlijke inperking van het
maatschappelijke leven te zijn, maar wie ben ik?
Alvast niet iemand die
achter deze informatiebundel staat.
In de publicatie staat ten slotte te lezen dat de Vlaamse overheid
zich het recht toe-eigent persoonlijke vrijheden in te perken - ‘het verkeersreglement is daar een duidelijk
voorbeeld van’ – om het samenleven te vergemakkelijken.
Naar mijn bescheiden mening doet de overheid door zo’n blaadje uit
te geven heel wat meer dan enkel vrijheden beperken, en beperkt het ook en
vooral de persoonlijke beleving van wat ‘Vlaams zijn’ betekent, alsook de
identiteitsvorming van nieuwe en oude Vlamingen.
Ik hoop dan ook dat wie dit als migrant te lezen krijgt,
intelligent en breeddenkend genoeg is om het met een berg zout te nemen, of om
dan maar voor een andere bestemming te kiezen. Als dat het Vlaanderen is waar
me ik geacht wordt trots op te zijn, buig ik nu mijn hoofd in schaamte.
Lady Bird
Geciteerd werk:
de Vlaamse Overheid. (2012). Migreren naar Vlaanderen. Starterspakket
voor familiemigranten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten